Één rode wijnsoort speelt de hoofdrol op deze 2.041 hectare wijngaarden in het gebied Mittelburgenland : de Blaufränkisch. Vier gemeenten zetten de toon: Deutschkreutz, Horitschon, Lutzmannsburg en Neckenmarkt.
Rode wijnen uit Mittelburgenland
Centraal Burgenland wordt ook wel eens "Blaufränkischland" genoemd. Als je ten zuiden van het Neusiedlermeer de Sieggraben oversteekt en richting de Hongaarse grens rijdt, kom je terecht in het centrum van de Oostenrijkse rode wijncultuur. De eerste indruk van het wijnlandschap met de dichtbeboste hellingen maakt het moeilijk te geloven dat ook hier de invloed van de Neusiedler See bepalend is. Eind jaren 70 en begin jaren 80 werden in dit gebied voor het eerst rode wijnen met een eigen identiteit geperst en de trekker voor de grote bloei is nog steeds de Blaufränkisch variëteit.
Met de Blaufränkisch druif zijn ze erin geslaagd een wereldwijd onmiskenbare, regiotypische rode wijn te creëren die sinds 2005 ook de DAC-status geniet. (Mittelburgenland DAC en Mittelburgenland DAC Reserve). Als ze jong zijn, hebben de wijnen een donkere, paars-violette kleur en een karakteristiek kruidig, zeer fruitig boeket van wilde bessen. De wijnen hebben structuur en karakter en worden complexer door een opvoeding op eiken vaten.
De bolwerken van Blaufränkisch zijn de gemeenten Deutschkreutz, Horitschon, Neckenmarkt en Lutzmannsburg. Geologisch gezien is het centrum van Burgenland identiek aan het zogenaamde Oberpullendorf-bekken.
De wijngaarden worden beschermd door de Bucklige Welt in het westen, het Ödenburg-gebergte in het noorden en het Günser-gebergte in het zuiden. Minstens 300 dagen zon en slechts ongeveer 600 mm regen per jaar zorgen voor ideale klimatologische omstandigheden voor de Blaufränkisch. De warme, droge wind kan ongehinderd binnenstromen vanuit de Pannonische laaglanden in het oosten. De zware, diepe kleigronden van Centraal Burgenland met hun hoge waterbergend vermogen zijn ideaal voor Blaufränkisch, maar ook voor Zweigelt, Cabernet Sauvignon en Merlot, die daardoor kracht en structuur krijgen. Op individuele locaties kan men gneis-, kristallijne leisteen- en micabodems vinden op de bovenste hellingen en zelfs af en toe secties met kalksteen op de lagere hellingen. Daarnaast overheersen ook lichtere gronden met een zandige leem- en kalkbodem.
Midden-Burgenland is ook een aantrekkelijke toeristische bestemming geworden, niet in de laatste plaats door de thermale baden, die de laatste jaren letterlijk uit de grond zijn geschoten.