Bij heel veel mensen blijkt dit effectief zo te zijn. Ook namen als Saint-Emilion, Margaux of Médoc duiken snel op. Maar even vaak, als het wat meer in detail gaat, worden deze wijnregio's (of zijn het gemeenten ?) een beetje op één hoop geveegd. We proberen wat klaarheid te brengen en gaan even kijken hoe de kurk nu precies in de fles zit.
Bordeaux?
Met Bordeaux bedoelt men de wijnstreek in West-Frankrijk aan de Garonne die genoemd is naar de 5de grootste stad van Frankrijk. De nabijheid van de Atlantische Oceaan zorgt voor een ideaal klimaat voor de druivenkweek. Warme zomers en relatief milde winters houden elkaar in evenwicht en de Atlantische regen geeft de oogst elk jaar alle kansen. Het ene jaar is natuurlijk het andere niet, maar doorgaans levert de streek goede tot zeer goede wijnen af. Het zijn voor het grootste deel rode wijnen, maar er is ook een productie in wit en er wordt zelfs een zoete witte wijn gemaakt.
De minder dure wijnen worden gemaakt met druiven afkomstig van zowat overal in de Bordeauxstreek. Ze dragen op het etiket dan ook de algemene benaming Bordeaux. Met de duurdere wijnen is het anders gesteld : zij dragen immers een aanduiding van hun specifieke herkomst.
Vooreerst wordt de streek opgedeeld in 2 helften : het westelijke deel (ook wel linkeroever genoemd) en het oostelijke deel (de rechteroever). Elk van de 2 oevers is nog eens onderverdeeld in 2 sub-regio’s. Voor het westelijk gebied zijn dit de regio’s Haut-Médoc en Pessac-Léognan ; voor het oostelijk gebied zijn dit de gemeenten Pomerol en Saint-Emilion. De Haut-Médoc is bijzonder belangrijk want hier bevinden zich 4 wijngemeenten met namen als een klok : Saint-Estèphe, Pauillac, Saint-Julien en Margaux.
De bodemgesteldheid van de 2 oevers is heel verschillend. Voor Haut-Médoc en Pessac-Léognan is de kiezelgrond prominent en dit doet de cabernet sauvignon heel goed gedijen. In Saint-Emilion en Pomerol is de kleigrond dominant en hierin voelt de merlot zich heel goed. De wijnen van beide oevers zijn dan ook heel verschillend. De linkeroever kenmerkt zich door wijnen met veel tannine en een uitgesproken smaak van zwarte bessen. Deze wijnen hebben jaren nodig om zich te ontwikkelen en kunnen lang bewaard worden. De wijnen van de rechteroever zijn toegankelijker en bevatten minder tannine, hebben een volle structuur en zijn sneller op dronk dan de wijnen van de overkant.
Nu de regio’ ontrafeld zijn, kan er geproefd worden. De namen van de districten en de gemeenten zijn onderdeel van de officiële naam van de wijn en staan steeds vermeld op het etiket.
Bron : Standaard Wijnboek, Wijn voor Dummies, wikipedia